Geschiedenis
Verandering
Wie onderzoek doet kan veel te weten komen over zijn of haar voorouders. En nog meer, als je een goed beeld hebt van de omstandigheden. Mensen zijn in de afgelopen 1000 jaar niet echt veranderd, maar de omgeving waarin zij leefden is dat wel. Het land veranderde van een natuurgebied met enkele bewoonde plaatsen, naar een gebied van dorpen, landbouw, industrie en recreatie met daarin ook natuurgebied. In enkele perioden was het oorlog en altijd waren er belastingen, wie de machthebbers ook waren. Nieuwsgierig naar de geschiedenis vanuit het perspectief van Noord-West-Overijssel ? Onze voorouders hebben hier gewoond vanaf ca. 1100. Vanaf 1544 kennen we hun namen.
1000 jaar geschiedenis
Rond het jaar 1000 was het gebied boven de Sethe (rivier nu bekend als Zwartewater /Meppelerdiep) een drassig moerasbos. Het gebied eromheen kende wel enkele bewoonde plaatsen, maar was uiterst dunbevolkt. Steenwijk was een kleine plaats op de weg van Stavoren naar Deventer, de grotere handelsplaatsen in de Middeleeuwen. Het dorpje Uffelte was bewoond, evenals Hasselt (aan de Sethe), en ook op de hoge keileemruggen bij Vollenhove woonden mensen. De naam Vollenho (Fulnaho) wordt al vermeld in een oorkonde van 944. De bisschop van Utrecht kreeg in dat jaar het jachtrecht van de duitse keizer voor het bosgebied Fulnaho.
Formeel hoorden de lage landen bij het duitse rijk, maar in de praktijk lag het gezag vanaf 920 bij de bisschoppen van Utrecht. Na het jaar 1000 bereikten de bisschoppen het toppunt van hun macht. De duitse keizers kwamen vaak op bezoek in Utrecht, de enige stedelijke plaats in de noordelijke nederlanden. In de tweede helft van de 11e eeuw nam echter de macht van de graven van Holland en Gelre toe ten koste van de bisschoppen. Mogeljk is het verlies van gebied (rond 1080) er mede de oorzaak van geweest, dat de bisschop van Utrecht de overgebleven gebieden in het Oversticht (verkregen in 1010) en Drenthe (verkregen in 1026) wilde ontwikkelen. Het was de tijd van de Grote Ontginning (http://nl.wikipedia.org/wiki/Grote_Ontginning)
Wanneer het veengebied boven de Sethe is ontgonnen, is niet bekend. Het gebied behoorde later tot het kapittel van Sint Pieter in Utrecht (http://www.hetutrechtsarchief.nl/collectie/archiefbank/archieftoegangen/zoekresultaat?miview=inv2&micode=220&mizk_alle=#t0). De Sint Pieter werd in 1048 door bisschop Bernold gewijd, zodat ervan mag worden uitgegaan dat de ontginning in ieder geval na 1048 is begonnen. De archieven van het kapittel beginnen in 1119. Het is niet bekend waar rond 1100 de eerste bewoners vandaan kwamen. Waren het mensen uit de omliggende plaatsen of kolonisten van verder weg, die door de bisschop waren gerecutreerd?
Horigen van de bisschop van Utrecht
In ieder geval moesten de ontginners samen optrekken. Het gebied was te nat voor gebruik en loodrecht op de ontginningsas werden sloten gegraven (de "griften") ter ontwatering van het veen en ter begrenzing van de percelen. Enige organisatie vanuit de kerkelijke structuur kwam daarbij waarschijnlijk goed van pas. In deze tijd werd nog geen turf gestoken. Het ging puur om het ontginnen van de woeste gronden.
Vermoedelijk is De Bult (Den Berg) meteen al bewoond, want juist de hogere zandruggen waren het best bewoonbaar. De weg van Vollenhove (vermoedeljk uitkomend in Uffelte) liep daarom ook over De Bult. Achtereenvolgens had je vanaf Vollenhove de nieuwe dorpen Wanneperveen, Dinxterveen en Kolderveen. Nijeveen werd pas veel later ontgonnen. Het dorp bij De Bult werd Dincstadincvene genoemd (vermeld 1300 als erve bij Meppel). Dinxterveen was de naam voor het veen ten noorden van Dingsté, de plek waar "het ding" werd gehouden, waar het recht ten behoeve van de horigen van de bisschop werd gesproken. De Dingsté lag op de oever van de Sethe waar deze nog net bevaarbaar was, verder naar het noorden kon het grote schip van de bisschop niet komen.
Als de proost namens de bisschop de pacht kwam innen, moesten de inwoners van Uffelte (het grootste dorp) hem van Dingsté komen halen met een paard. In Uffelte moest een gastenverblijf zijn ingericht, met een matras, een kussen, een bokaal, een tafel, een handdoek en twee borden. De proost moest een paard hebben om de bezittingen te inspecteren en inde de pacht in de vorm van streekproducten: boter, honing, graan, kippen en eieren. De bewoners waren geen vrije mensen, ze waren eigendom van de bisschop en vielen ook onder het recht van de bisschop. Aan de orde kwamen zaken die betrekking hadden op de horigen onderling, op horige goederen of op de verplichtingen van de horigen jegens de grondheer.
De rechtstreekse invloed van de bisschop heeft niet veel langer geduurd dan tot ongeveer 1200. Ervan uitgaande dat de ontginnng startte rond 1100 dus een periode van 3-4 generaties. De proost kwam maar 2 keer per jaar (met Palmpasen en met Allerheiligen) en de afstand naar Utrecht was te groot om werkelijk macht over de bevolking uit te oefenen. Rond het jaar 1200 hadden de bisschoppen nauwelijks nog invloed in het Oversticht. In tegenstelling tot zijn afwachtende voorgangers, trad bisschop Otto van der Lippe op in 1224 nadat in Salland een opstand was uitgebroken. Hij maakte met een strafexpeditie het huis van de heren Van Voorst met de grond gelijk. In 1227 werden bisschop Otto en zijn mannen echter in het veen bij Ane vermoord (http://nl.wikipedia.org/wiki/Slag_bij_Ane)
Meer zelfstandigheid en het begin van de turfwinning
De opvolgers van de vermoorde bisschop versterkten Hardenberg en Zwolle, maar vormden tegelijkertijd meer een gezag op afstand. De horigheid kreeg het karakter van een belasting, de tienden. Eerst waren de rentmeesters afkomstig uit Utrecht, maar bijvoorbeeld tussen 1451 en 1483 was de Meppeler Helmich Enekinge de rentmeester. Overigens hadden toen al veel horigen zich tussen 1411 en 1438 vrijgekocht, door het voldoen van een eenmalige afkoopsom. De bewoners van De Bult deden dit niet, misschien vonden zij het bedrag te hoog. Gevolg was wel dat ze nog eeuwen de tienden aan Sint Pieter moesten betalen (waardoor we via de registers hun namen kennen..) Pas in 1818 zou het kapittel worden opgeheven. In de praktijk gedroegen de boeren op de erven zich als eigenaren. De tienden zagen zij als een belasting, die door de toegenomen productiviteit ook minder zwaar drukte.
De periode na 1300 was in Europa de tijd van de renaissance, en ook in de kop van Overijssel was er vooruitgang. Al voor 1362 had Kolderveen zijn eigen kerk en hoefden de inwoners van de veendorpen niet langer op zondag naar Vollenhove of Steenwijk. De inwoners van Dinxterveen en Meppel gingen ook naar de kerk van Kolderveen, totdat Meppel in 1422 zijn eigen kerk kreeg. Wanneperveen had in ieder geval vanaf 1502 zijn eigen kerk (en mogelijk eerder). Dit was allemaal mogelijk door de sterke bevolkingsgroei, die ook weer werd gestimuleerd door de ontwikkeling van de vervening (turfwinning). De turfwinning leverde de boeren extra geld op en zorgde ook voor meer werkgelegenheid. Ook kwam vanaf 1400 de scheepvaart vanuit Meppel en Zwartsluis tot bloei. Kampen en Zwolle floreerden en hadden brandstof nodig. Later voeren de schippers ook over de Zuiderzee naar Amsterdam, toen die stad de leidende positie van Kampen steeds meer overnam.
De Hertog van Gelre grijpt naar de macht
De keerzijde van de vooruitgang bleek na 1500, toen het gebied voor het eerst te maken kreeg met oorlog (en hoe!). Het gebied was nu interessant genoeg om moeite voor te doen (...) De hertog van Gelre (Karel van Egmont) wilde zijn macht uitbreiden tot buiten zijn gebied van Noord-Limburg en Gelderland, iets wat heel goed al had kunnen leiden tot de vorming van de nederlandse staat. De macht over de Zuiderzee was belangrijk en in 1508 werden Kuinre en Genemuiden veroverd en daarna geplunderd. Zwolle en Kampen voelden zich hierdoor ernstig bedreigd. Karel richtte zich vervolgens op de gebieden in Overijssel en Drenthe die hoorden bij de inmiddels zwakke bisschop van Utrecht. De gelderse troepen vielen Twente binnen en veroverden de steden Goor en Oldenzaal. Karel richtte de blik verder naar het noorden en liet in Meppel een kasteel bouwen, de Kinkhorst. De bisschop kon daartegen niets uitrichten. Maar.. nu greep vanuit Brussel de habsburgse keizer Maximiliaan in. Maximiliaan van Oostenrijk was in 1475 getrouwd met de rijke erfdochter Maria van Bourgondië. De bourgondiërs, vanaf 1384 de baas in Vlaanderen, wilden geen sterk land naast Vlaanderen en hadden er veel voor over de hertog van Gelre onder centraal gezag te brengen. Maximiliaan stuurde in 1512 zijn duitse troepen naar Overijssel en Drenthe, die het kasteel in Meppel verwoestten (http://nl.wikipedia.org/wiki/De_Kinkhorst) en Coevorden veroverden. In 1513 was het kortstondig vrede, maar toen de duitse troepen weer weg waren, herstelde Karel meteen zijn macht. Vanaf 1515 brak er vervolgens overal in de noordelijke nederlanden oorlog uit, waarbij Friesland een belangrijke rol speelde.
Friesland was in 1498 voor het eerst onder centraal gezag geplaatst, maar de beruchte vrijheidstrijder Grote Pier sloot een verbond met Karel van Gelre. Samen heersten ze over de Zuiderzee. Het kasteel bij Medemblik werd verwoest, Alkmaar werd geplunderd en de huurlingen trokken vervolgens om Amsterdam heen. Losse huurlingen maakten nog jaren het land onveilig. De gelderse veldheer Maarten van Rossum ("branden en blaken is het sieraad van de oorlog") trok in 1522 en 1523 door het oosten en noorden van Nederland. Van al deze oorlogshandelingen hadden de bewoners van De Bult ongetwijfeld veel last. Gevolg was dat Overijssel, Friesland, Drenthe en Groningen de hertog van Gelre officieel als hun heer erkenden: Gelre had heel noordelijk nederland veroverd. In 1527 viel Maarten van Rossum Utrecht aan en in 1528 plunderde hij Den Haag. Tot de vorming van de eerste nederlandse staat kwam het echter niet. Karel V (opvolger van de in 1519 overleden Maximiliaan) zette de tegenaanval in. Zijn veldheer was de beierse Georg Schenck, in 1522 aangesteld als stadhouder van Friesland. De gelderse troepen trokken zich snel terug uit Steenwijk en in 1528 veroverde Schenck heel Overijssel. Hij werd toen ook in Overijssel benoemd als stadhouder en bouwde een kasteel in Vollenhove (De Toutenburg). Karel V sloot daarop in hetzelfde jaar het Verdrag van Schoonhoven, waarbij de bezittingen van de bisschop van Utrecht genationaliseerd werden. De wereldlijke macht van de kerk, al eeuwen tanende, was definitief voorbij en Overijssel was met Friesland, Drenthe en Groningen onderdeel geworden van het vlaams-bourgondische rijk en daarmee van de Habsburgse monarchie. (In 1542 deed Gelre nog een ultieme poging de macht te breken. Gelre sloot een verbond met Frankrijk en Denemarken, waarbij Maarten van Rossum met een leger van 15.000 man de stad Antwerpen aanviel. Rene van Chalon, de eerste Nassau die prins van Oranje was, verdedigde de stad met succes). In 1543 werd de situatie bevestigd door het Verdrag van Venlo. Heel Nederland was nu, samen met Vlaanderen, verenigd in 1 land.
Onder het gezag van de Habsburgers
In dit licht moet ook het register van 1544 worden gezien, waarin Roelof Lamberts op de Bult wordt vermeld. De nieuwe machthebbers hadden behoefte aan informatie over de mogelijke belastingopbrengsten. Vanaf deze tijd kunnen we de bewoners van De Bult / Den Berg goed volgen: de centrale staat had zijn intrede gedaan. Het had zelfs toen al tot een verenigd Europa kunnen komen. De Habsburgers heersten over de Nederlanden, Oostenrijk en Spanje en sloten een huwelijksverbond met Frankrijk. Alleen omdat de franse troonopvolger Charles van Orleans stierf, kwam het niet tot een huwelijk. Karel V trad af in 1555 en verliet de Nederlanden. Zijn opvolger Filips II groeit op in Spanje. Economisch gaat het slecht, de internationale handel is ingestort, de huursoldaten zijn ontslagen en trekken plunderend over het platteland. Het protestantisme komt op in Vlaanderen en in 1566 - binnen 1 generatie na de verovering van de noordelijke nederlanden - komt het tot een opstand. De opstand uit zich het sterkst in de beeldenstorm. Ook in Kampen, Zwolle en Steenwijk worden de beelden in de kerken stuk geslagen. Het wordt niet meer rustig en in 1568 vinden de eerste oorlogshandelingen plaats: het begin van de tachtigjarige oorlog.
Voor de inwoners van Dinxterveen betekent het na een periode van relatieve rust voor 1 generatie een nieuwe periode van oorlog voor de volgende generatie. Eerst hebben de Spanjaarden succes. Willem van Oranje had een driedubbele invasie gepland vanuit de protestantse grensgebieden in Oost Friesland, de Bentheim en Kleve, gericht op Groningen, Gelderland en Limburg. Maar door geldgebrek komt er niets van terecht. De spanjaard Alva ziet het belang van geld en voert de honderste penning in (1% vermogensbelasting op al het bezit), tegelijk met de twintigste penning (5% overdrachtsbelasting op het onroerend goed) en de tiende penning (10% BTW op alle transacties). De invoering van deze belasting had grote gevolgen. Overal werden geheime pamfletten gedrukt (dat was door de technische vooruitgang mogelijk) en er kwam een ware haatcampagne tegen Alva op gang. De tiende penning werd afgekocht door de steden en in de praktijk niet ingevoerd.
Het begin van de opstand (80-jarige-oorlog)
Maar de haat bleef. In 1572 verklaarden na het innemen van Brielle zich achtereenvolgens 13 steden in Holland onafhankelijk. Alva was afgeleid door een inval van de fransen in Zuid-Vlaanderen. Op hetzelfde moment viel veldheer Willem van den Bergh (geen familie, maar mogelijk wel een inspiratie voor de keuze van de achternaam) het oosten van Nederland binnen en veroverde Doetinchem, Zutphen, Zwolle, Kampen en Steenwijk. De kans kwam door de afleidingsaanval uit Frankrijk, het keerpunt kwam ook uit Frankrijk. In de zorgvuldig voorbereide Bartholomeusnacht van 23 op 24 juli 1572 werden alle franse protestantse kopstukken in Parijs vermoord. Nu Van Oranje geen steun kreeg vanuit Frankrijk, mislukte het doorstoten naar Leuven en Brussel en kon Alva de tegenaanval inzetten. Hij veroverde Limburg en daarna konden ook de posities in Gelderland en Overijssel niet gehandhaafd blijven. In Zutphen werden 800 inwoners uit wraak in de IJssel verdronken. Het Steenwijkerland kwam opnieuw in Spaanse handen. De opstandige steden in het westen (Holland) bleven wel onafhankelijk, ook omdat Alva vanwege problemen met zijn gezondheid in 1573 toestemming vroeg en kreeg om terug naar Spanje te gaan.
Het geld was echter het grootste probleem: in 1575 ging het land Spanje failliet. De staten Holland en Zeeland hadden inmiddels Willem van Oranje aangesteld als stadhouder. Door het faillissement konden de spanjaarden geen soldij meer uitkeren. De spaanse officieren besloten toen massaal naar Antwerpen te gaan en vanaf 4 november 1576 werd de stad 3 dagen geplunderd. Geld en sieraden werden uit de huizen gehaald en er vonden massaal verkrachtingen plaats. Circa 7000 burgers werden vermoord. Vier dagen later volgde de Pacificatie van Gent. De 17 nederlandse provincien namen een resolutie aan, dat alle spaanse troepen moesten vertrekken en dat de Nederlanden alleen nog geregeerd mochten worden door nederlandse regenten. Wel verklaarden de staten, dat alle inwoners katholiek zouden blijven, met uitzondering van de provincies Holland en Zeeland, waar de meerderheid protestant was. Maar nergens zou godsdienstvervolging mogen plaatsvinden. De Nederlanden zijn dan een moderne staat, waarin het parlement, de Staten Generaal, een belangrijke positie inneemt. De landvoogd en de koning worden wel erkend, maar hebben een grotendeels ceremoniele functie. Nu gaat ook Amsterdam, de grootste stad van de Nederlanden, over naar Oranje. Voor Overijssel, Friesland, Drenthe en Groningen betekent de benoeming van de graaf van Rennenberg tot stadhouder dat Van Oranje informeel veel invloed krijgt.
Nederland een onafhankelijke republiek
De nieuwe landvoogd accepteert de situatie uiteindelijk niet. Zijn eerste succes is de afscheiding van de franstalige provincies uit de Pacificatie. Doornik gaat verloren, daarna Breda, daarna Oudenaarde. De graaf van Rennenberg kiest de kant van de landvoogd en niet die van Oranje. Oranje zelf wordt in 1584 vermoord en in 1585 valt Antwerpen. Maar, daarbij wordt een vrije aftocht bedongen voor alle inwoners die dat willen. De helft van de inwoners verlaat de stad! De protestante elite, de internationale handelaren, de bankiers verhuizen massaal naar Middelburg, Leiden en (vooral) Amsterdam. In 1586 verovert prins Maurits dan Axel, zodat de Schelde wordt afgesloten en Antwerpen geen havenstad meer kan zijn. Amsterdam neemt daarmee de rol van het internationale centrum van Europa over van Antwerpen. Dit zal niet veel later ook leiden tot de bloeiperiode (1600-1750) van Dinxterveen, dat via de turfwinning en de scheepvaart sterk op Amsterdam is gericht.
In 1588 wordt officieel afscheid genomen van het streven naar de vereniging van Vlaanderen en Nederland en wordt de Republiek van de 7 Verenigde Nederlanden opgericht: Holland, Zeeland, Utrecht, Friesland, Groningen, Overijssel en Gelderland. (Hiermee wordt in feite bereikt wat Karel van Egmont 60 jaar daarvoor niet gelukt is). Daarna gaat het snel: het leger van prins Maurits verovert achtereenvolgens Breda, Zutphen, Deventer, Delfzijl, Hulst, Nijmegen en Coevorden. Zwolle was al in handen van de Staten, omdat de burgers van Zwolle in 1580 het gezag van Rennenberg niet langer erkenden. Steenwijk was ook in opstand gekomen en had in 1581 lang stand gehouden, totdat de pest uitbrak en 2300 van de 2500 inwoners stierven. Die pest werd vaak meegenomen door de rondtrekkende soldaten. Het kan niet anders of ook in Dinxterveen moet de pest hebben rondgewaard. Misschien is stamvader Tije Harms er wel aan overleden, in ieder geval is hij niet oud geworden en leefde hij in 1594 niet meer. Tussen 1582 en 1592 was Steenwijk en daarmee het Steenwijkerland in spaanse handen. Na de verovering van het platgebrande Coevorden verscheen het leger van prins Maurits, 8.000 man sterk, voor de poorten van Steenwijk. De stad werd 44 dagen belegerd, totdat op 5 juli 1592 de overgave volgde. Daarmee was ook het Steenwijkerland weer in handen van de Republiek. Als dan ook Groningen (1594) en Twente (1597) worden veroverd, zijn de oorlogshandelingen grotendeels voorbij (niet na 80, maar na 30 jaar). Wel zijn de loslopende huurlingen nog een plaag. De Dinxterveners hadden daartegen een soort burgerwacht opgericht, waarin Tije en Peter Bult een prominente rol speelden. In 1612 kwam op de Etstoel (drents rechtscollege) een zaak voor van een argeloze voorbijganger, die door een groep Dinxterveners onder aanvoering van de broers Tije en Peter Bult in elkaar was geslagen.
Het behoren tot de Republiek had voor de inwoners van Dinxterveen als consequentie dat zij allen protestant werden. De kerk in Kolderveen werd protestant verklaard, de pastoor moest zijn functie verplicht neerleggen en er werd een nieuwe dominee aangesteld. Grote incidenten hebben zich niet voorgedaan. Mogelijk was er al sympathie voor het protestantisme of waren de inwoners de jaren van pest en oorlog zo beu, dat ze blij waren met de rust waarin ze hun (boeren)bedrijf weer konden uitoefenen. Dat ging vervolgens heel goed. Met de oprichting van de VOC wordt Nederland een rijk land en de handel met Amsterdam legt Dinxterveen geen windeieren. De 17e eeuw is ook in Dinxterveen een gouden eeuw en de bewoners van De Bult werden zelf ook welvarend. In deze eeuw is het erve De Bult / Den Berg nog onverdeeld, en daarmee een grote boerderij. Dat we dit weten komt door de overdracht van de boerderij in 1678 van de erven van (de dan net overleden) Klaas Klaassen van den Berg naar zijn dochter Geesje en haar echtgenoot Klaas Lamberts. Hierbij worden de broers en de zus van Geesje uitgekocht. Deze akte is er nog, omdat daarover 50 jaar later - in 1729 - een proces over geld is gevoerd tussen twee neven Van den Berg nadat moeder c.q. tante Geesje is overleden. Bij "Branches" kun je daar meer over lezen.
Het ontstaan en de verspreiding van onze familienaam
De naam Van den Berg in onze familie is voor 1700 ontstaan en overgenomen door vele familieleden die ooit op Den Berg gewoond hadden. Opvallend is dat de namen van de bewoners in het begin van de de 17e eeuw 200 jaar later nog voortleven in de namen die rond 1800 voor de boerderijen en weilanden worden gebruikt (voorbeeld: Tije Bults-erve). Na 1700 is de naam Van den Berg een vaste achternaam geworden die overerft van vader op zoon (en soms ook dochter/schoonzoon). De laatste bewoner van de oude boerderij is Klaas Lamberts van den Berg geweest (kleinzoon van bovengenoemde Klaas Lamberts) die op de boerderij woonde toen die in 1748 afbrandde. Rond deze tijd is ook de uittocht naar andere streken begonnen, eerst naar de nieuwe veengebieden in Friesland, naar Amsterdam, dan naar Michigan in de Verenigde Staten, later naar heel Nederland en naar Canada. De gouden 17e eeuw was voorbij, de turfwinning verplaatste zich naar elders en het land werd drassiger door het inklinken van de grond als gevolg van het afgegraven veen. Na 1748 nam het inwonertal van Wanneperveen steeds iets af. Nog in 1909 was het aantal inwoners (1409) lager dan het ruim 150 jaar daarvoor geweest was (1802) in 1748. De grond in Dinxterveen lag daarbij wel hoger en gunstiger dan de grond in Wanneperveen, waar de stormvloed van 1825 een groot deel van het land wegsloeg en de Beulakerwiede ontstond. Natuurlijk zijn ook veel afstammelingen van de familie in de buurt van Dinxterveen gebleven, waarbij ook de langbeoefende beroepen van boer en bakker uitgeoefend bleven worden. Famieleden waren wel actief als vervener, maar groeven meestal niet zelf. Ze huurden arbeiders in of verkochten een vergunning op basis waarvan de koper dan voor eigen rekening mocht graven. Kijk verder bij Branches over de verschillende takken van de familie.